Een berg te ver

3 juli 2017
Wanneer we vrijdag op de namiddag met de huurauto arriveren in Romskog worden we verwelkomt door Henk en Selma, die al een paar dagen bij haar broer (Gerald) logeren. Ook wij zijn hier de komende twee dagen te gast.
Gerald woont aan het parcours waar de Unionsmarathon langs komt en een tijdje geleden had Selma bedacht dat het wel leuk zou zijn als ‘wij’ daar aan mee gingen doen. Henk, Gerald en zij de 10 kilometer, Klaas-Jan en ik de hele marathon en Wiebren als coach.IMG_4637
Nadat we geïnstalleerd zijn  lijkt het Klaas-Jan een goed idee om naar de start (8 km verderop) te rijden om een stukje van de route te verkennen. Selma heeft me meermalen verteld dat het heel erg op en neer gaat, maar ik denk dat het wel mee zal vallen. Na twee kilometer weet ik genoeg. Dit wordt morgen geen gemakkelijk rondje. Als we terug zijn gaan Klaas-Jan en Wiebren met Gerald nog een stuk van de route verkennen.
‘En’ vraag ik als ze terugkomen. Ondertussen vurig biddend dat ik zal horen dat het nagenoeg vlak is. “Wat ik heb gezien, en dat is ongeveer driekwart van de route is hetzelfde als wat je zelf hebt gezien’ is het antwooIMG_4640rd van Klaas-Jan. Ik schrik. Wat ben ik een kluns om me van te voren niet beter in de omstandigheden te verdiepen. Als Selma na een uur vraagt, waarin ik niks heb gezegd, of ik het nog zie zitten antwoord ik in alle eerlijkheid: ‘Nee. Ik laat de kaart omzetten naar de halve marathon’. Dat lijkt Klaas-Jan niet verstandig. ‘Stel dat je wel door kan na 21 km, dan heb je eeuwig spijt’. Daar zit wat in.
Ik wordt zaterdagochtend wakker van de piep van een whatsapp. Ik lees het bericht van Thierry. ‘Succes vandaag. Toch?’ Ik app terug ‘Klopt, dank!’ ‘HUH’ verschijnt er even later op het scherm. Ik houd de telefoon op een flinke afstand van mijn ogen en zie dat de autocorrectie ‘Klopt’ in ‘Kloot’ heeft veranderdIMG_4642. De dag begint in ieder geval met een lach.
Na het ontbijt worden Klaas-Jan en ik door Wiebren naar de start gebracht. Hij zal op meerdere punten langs het parcours staan. De laatste tien kilometer is niet toegankelijk voor auto’s en daar zal ik, áls ik dat haal, mezelf moeten redden. Nadat ik drie keer het toilet heb bezocht gaan we om tien uur van start. Net van te voren hoor ik nog dat er rond het 33 km punt nog een flinke klim komt. Daarna is het voornamelijk afdalen.
Al na drie kilometer zie ik de eersten wandelen. Nú al?
Het valt mij reuze mee hoe vlot ik bergop loop. Mettje1 drukt het gevoel direct de kop in. ‘Pas maar op’ bromt ze. ‘We praten over twee uur wel weer’.
Ik maak een dealtmettjestartje met mezelf, tot 32 km blijven hardlopen. Daarna mag er gewandeld worden.
Na zeven kilometer wandel óók ik bergop. Ik laat mij leiden door wat anderen doen terwijl ik weet dat ik mijn eigen plan moet trekken, maar ben als de dood dat ik te veel forceer als ik door blijf rennen.
Bij kilometer tien hoef ik mij daar niet meer druk over te maken. Het lukt me niet eens meer om bergop te rennen. Ik krijg eeIMG_4659n flesje sportdrank van Wiebren en ga weer verder en maak een nieuw plan. Tot 21 kilometer door blijven rennen en dan maar zien hoe de vlag er bij hangt. Ik sla geen drankpost over want oh, wat is het (ook nog eens) warm. Gerald vertelde vanochtend al dat Oslo vandaag de warmste plaats in heel Noorwegen zal zijn met 26 graden.
Na zo’n 13 kilometer passeer ik de grens en kom in Zweden. Evenals in Noorwegen zijn ook de mensen die hier wonen enthousiast en zwaaien uitbundig als ik langskom en roep ik nog vrolijk ‘Hej’. Als ik het 21 kilometerpunt passeer zie ik dat ik bijna twee en een half uur onderweg ben en meld Wiebren dat ik vanaf hier alleen nog maar wandel. Hardlopen gaat niet meer.  Maar ik weet zeker dat ik deze tocht, hoe dan ook, ga volbrengen.  Het rekenen begint opnieuw. 20 kilometer, dan ben ik nog 4 uur onderweg. Als ik bergaf kan rennen kan ik er misschien nog een uur afsnoepen. Ik maak heel wat rekensommen in de resterende kilometers. Bij het 32 km punt zie ik Wiebren voor het laatst. We praten even en ondertussen krijgt hij een telefoontje van Selma dat Klaas-Jan gefinisht is. Ruim binnen de vier uur. Met een: ‘ik ga weer verder, zeg maar tegen de anderen dat ze niet op mij moetenIMG_4646 wachten want dat duurt nog wel even’ vervolg ik mijn weg. Denkend aan wat de limiet voor deze run is, 5 uur? Vast niet, het zal wel zes uur zijn. Dan zou ik nog een medaille krijgen. Maar wil ik dat wel? Wat is de waarde daar nog van als je zolang onderweg bent? Ik stel me voor hoe ik als laatste over de finish zal komen in een tijd waar ik liever niet aan denk. Wat zullen de mensen denken. Wat bezielt iemand uit Nederland die voor geen meter in de bergen kan lopen om mee te doen aan deze marathon? Zou het mogelijk zijn om onzichtbaar te finishen?
Ik krijg mijn voorganger weer in het zicht. We zijn de hele tijd al aan het stuivertje wisselen. Nadat ook de laatste grote hindernis door ons beiden wandelend is genomen ren ik hem voorbij en krijg weer iemand in het vizier. Het maakt dat ik iets strijdlustiger wordt. Ik kan zelfs bergop door bliUnionsmarathon2017-27_640x461 bewerktjven dribbelen en haal ook deze man in. Nu door blijven rennen.
De kramp komt uit het niets. Ik kan niet anders dan stoppen en verwonder me over de stand van mijn voet onder het been.  Zodra het weer kan ren ik voorzichtig verder. 40 km. 41 km. Ik weet dat de laatste kilometer over het startveld wordt gelopen. Ik zie Selma en Klaas-Jan staan en moet even slikken. Ik heb toch maar mooi de finish gehaald, maar niet op de  manier die ik had bedacht.  Het gevoel is erg dubbel.
Ik word naar het veldje gedirigeerd en volg de linten om ook nog een stukje bos mee te pakken. onderweg
Weer moet ik stoppen vanwege kramp maar kom even later rennend de finish over. Ik word gefeliciteerd, krijg een medaille omgehangen en omdat ik als eerste vrouw in mijn categorie ben geëindigd krijg ik ook nog een paar hardloopsokken (ik was overigens  de enige vrouw in mijn klassesmiley). Als ik op het gras zit en alles de revue laat passeren snap ik niet hoe ik dit parcours zo heb kunnen onderschatten. Een volgende keer ga ik me zeker beter voorbereiden. Dat scheelt een hoop verassingen.
Ik word uit mijn gedachten gehaald als de 10-km lopers op mij af komen met blijde gezichten. Selma, Henk en Gerald hebben alle drie genoten en een prachtige tijd gelopen en de verhalen barsten los over hoe zwaarIMG_4649 ook hun parcours was.
Als ik Klaas-Jan vraag of hij wel bergop door kon rennen, schudt hij van nee. Hij heeft ook veel gewandeld.
Na de douche, de heerlijke pasta door Gerald en Henk met zorg bereid, en het wijntje op de avond, ziet de wereld er weer wat fleuriger uit en ben ik blij dat ik dit avontuur ben aangegaan.
De volgende dag nemen we afscheid en rijden naar Oslo om daar het vliegtuig terug naar Nederland te nemen.
Het gevoel dat ik trots mag zijn, is er nog niet vanochtend. Ook niet als ik lees dat er 48 deelnemers zijn gestart, 7 zijn uitgevallen en ik als 36e ben gefinisht. Maar het zal vast wel komen.

‘Ik zeg je niet dat het makkelijk zal zijn, Ik zeg je alleen dat het de moeite waard zal zijn’.

5 thoughts on “Een berg te ver”

  1. Je hebt het toch maar gedaan. En je zegt altijd tegen mij dat het daarom gaat en niet om de tijd. Dus…… respect.

  2. Ja. Heel knap dat je zo’n heuvelachtige marathon hebt uitgelopen. Op een vlak terrein is het al een hele opgave. Laat staan op een terrein waar de kuitspieren en bovenbenen nog meer op de proef worden gesteld! Ik wil zelf ooit ook weleens de jungfraumarathon of een andere “bergetappe” doen. Dan moet ik wel hellingen gaan trainen. En een helling, daar zie je sowieso tegenop! Ik ben trots op je.

  3. hee topper je hebt het toch maar weer gedaan
    bist oek een kanjer en gefeliciteerd er mee

Reacties zijn gesloten.